Praatplaten A0-A2
Op de praatplaten is de woordenschat verwerkt die bij de taalverwerving A1 hoort. Met een plaat kan met een groepje tegelijk gewerkt worden. De praatplaten gaan over dingen als school, wonen, eten en drinken, naar de dokter, kleding kopen reizen, vakantie en vrije tijd en leven op de boerderij (acht verschillende platen).
De woordenschat is afgestemd op A1-niveau, maar natuurlijk kunnen de platen ook gebruikt worden voor A2-deelnemers. De kaarten vormen een mooi uitgangspunt voor een gesprek.
HOE TE GEBRUIKEN VOOR NT2-deelnemers?
De praatplaten kunnen op diverse manieren ingezet worden.
Enkele voorbeelden voor gebruik:
- Oefenen woordenschat: Laat je deelnemer(s) woorden uit de praatplaat aanwijzen die ze al kennen. Zo activeer je voorkennis en introduceer je meteen het thema van de praatplaat.
- Oefenen met kleuren: Ik zie ik zie wat jij niet ziet en de kleur is…. Laat je deelnemer(s) benoemen wat ze zien met de genoemde kleur.
- Korte zinnetjes maken: Laat je deelnemer(s) beschrijven wat ze zien. Bv De auto rijdt op straat
- Oefenen met vraagwoorden (Waar rijdt de gele auto?) Koppel vraagwoorden aan de nrs van een dobbelsteen: 1. Wie, 2. Wat. 3. Waar 4. Wanneer 5.Hoe 6.Waarom. Laat een deelnemer een vraag maken met het gegooide vraagwoord en laat een andere deelnemer deze vraag beantwoorden. Daarna mag deze gooien en een vraag maken, die weer wordt beantwoord door de volgende enz.
- Oefenen met voorzetsels (in, op, over, voor enz.): De gele auto staat voor de zebra
- Gebruik de plaat als uitgangspunt voor een gesprek (Ik zie een bus. Ga jij met de bus naar je werk?)
- Gebruik een letterdobbelsteen (te leen bij Taalhuis) De deelnemer(s) moeten met de letter die gegooid is een woord uit de praatplaat benoemen.